Deel 2: De gracht af, de stad in

Pakhuis de Zwijger (2007), sinds al ruim 15 jaar het AFK-kantoor  - Stadsarchief Amsterdam / Doriann Kransberg
Pakhuis de Zwijger (2007), sinds al ruim 15 jaar het AFK-kantoor - Stadsarchief Amsterdam / Doriann Kransberg

Het Amsterdams Fonds voor de Kunst bestaat vijftig jaar. In vijf artikelen wordt teruggekeken op de geschiedenis. In deel 2 krijgt het fonds te maken met wethouder Hannah Belliot, gaat de organisatie compleet op de schop en trekken medewerkers de wijken in.

Amsterdam was booming in de jaren rond 2000. De economie draaide overuren en trok nieuwe groepen mensen naar de stad, onder wie ook kunstenaars. Die nieuwe makers waren vaak jong en hadden in toenemende mate een biculturele achtergrond. Aankloppen bij het Amsterdams Fonds de Kunst was voor hen geen vanzelfsprekendheid en dat merkte het fonds zelf ook. Er werden signalen opgevangen over de ‘geslotenheid’ van het Fonds naar de buitenwereld toe. [1] Volgens de veranderde mores zou de organisatie ondoorzichtig opereren en bovendien te duur zijn. Het subsidiegeld zou vooral gaan naar de usual suspects die warme banden onderhielden met de fondsadviseurs.

Om de kritiek te pareren zette het fonds de kantoordeuren wagenwijd open en werden informatiedagen georganiseerd. De entree werd verbouwd voor een meer welkome uitstraling. En om de zichtbaarheid te vergroten van de prijzen, een belangrijk uithangbord van het AFK, werden ze gebundeld. Achttien relatief kleine prijzen werden samengevoegd tot drie grote, discipline overstijgende Amsterdamprijzen waar een stevig bedrag en dus prestige aan hing.

Maar het was niet voldoende. In een tijd dat het economisch tij begon te keren, trad Hannah Belliot aan als wethouder cultuur, die besloot de voorgenomen bezuinigingen van de gemeenteraad af te wentelen op het in haar ogen slecht presterende fonds. Bulldozer Belliot, zoals ze in de media werd genoemd [2], kondigde een korting aan van 32%. Het budget van het fonds werd daarmee in één klap gereduceerd tot €5,8 miljoen.

Deze onplezierige verrassing kwam op het bord terecht van de net aangetreden nieuwe directeur Andries Mulder. Hij had zijn sporen verdiend door het Nederlands Impresariaat om te vormen van een traditionele subsidieverdeler tot De Kamervraag, een organisatie die makers faciliteert en activeert. Hetzelfde deed hij met het AFK. In een businessplan met op de kaft uitspraken van kunstenaars die het belang van het fonds benadrukken, zette hij een plan voor een ingrijpende reorganisatie uiteen. Tien medewerkers werden ontslagen, van drie werd het contract niet verlengd en er werd royaal gesnoeid in de pool van adviseurs. Er werd overgestapt op een Raad van Toezicht-model en Hedy d’Ancona en Mirjam Moll werden aangetrokken als voorzitter en penningmeester.

Omdat het kantoor, inmiddels op de Herengracht, veel te groot was voor de sterk gekrompen organisatie moest het AFK op zoek naar een nieuwe locatie. De verhuizing van het centrum naar pakhuis De Zwijger in wat toen gold als een rafelrand van Oost was van groot symbolisch belang voor de herstart, die Mulder samenvat als “de gracht af, de stad in”. Ook in het functioneren stond alles in het teken van betere spreiding van middelen over de hele stad. Aanvragen konden voortaan op ieder moment van het jaar worden ingediend om beoordeeld te worden door multidisciplinaire adviesteams die hun werk online doen. Die digitale werkwijze vergrootte niet alleen de flexibiliteit maar leverde volgens Clayde Menso, die in 2007 begon als adjunct-directeur, ook kwalitatief betere adviezen op. “Zonder elkaar bewust of onbewust te beïnvloeden in de discussie geven de adviseurs onafhankelijke oordelen met een precieze afweging per criterium.”

Met postercampagnes werd het fonds onder de aandacht gebracht van makers die nog niet zo bekend waren met de subsidie-infrastructuur. Cultuurverkenners werden aangesteld om als ogen en oren van het fonds te functioneren om in een vroeg stadium veelbelovende makers, organisaties en projecten te signaleren. Vanuit het idee dat de beste kunstenaars niet per se de beste plannenschrijvers zijn en vice versa werden spreekuren georganiseerd op locaties in diverse stadsdelen. Aanvragers konden hier tot €3000 steun op een totale begroting van €6000 aanvragen. Door het directe contact wisten fondsmedewerkers meteen wat voor vlees ze in de kuip hadden. De spreekuren bleken een instant succes en de toestroom was overweldigend, zelfs zodanig dat de toegang al snel moest worden beperkt tot aanvragers die niet eerder een plan gehonoreerd hadden gekregen.

Met een nieuwe database kon het fonds bijhouden waar en bij wie het gemeenschapsgeld terechtkwam. [3] De spreiding over de stad verbeterde aanzienlijk hoewel Zuidoost en Nieuw West nog steeds achterbleven. Maar aanvragers die het fonds wisten te vinden, gaven de subsidieverstrekker steeds betere rapportcijfers. [4] Ook de politiek zag de vooruitgang en draaide de bezuinigingen voor een groot deel terug.

Vijf jaar na de rigoureuze reorganisatie was het AFK uitgegroeid tot een proactieve speler op het gemeentelijk kunstpodium en was het vertrouwen helemaal terug. Maar achter de horizon pakten de donkere wolken zich alweer samen. Het faillissement van zakenbank Lehman Brothers vormde de opmaat voor een langdurige economische crisis en de grootste bezuinigingsgolf op het gebied van kunst en cultuur die Nederland ooit heeft meegemaa

Edo Dijksterhuis

---
[1] Stichting Amsterdams Fonds voor de Kunst (2004), Jaarverslag 2003
[2] C. Damen (2005), 'Bulldoer Belliot', HP De Tijd
[3] Stichting Amsterdams Fonds voor de Kunst (2009), Jaarverslag 2008
[4] Stichting Amsterdams Fonds voor de Kunst (2006), Jaarverslag 2005