Dood Paard
Inleiding
Dood Paard is een toneelspelersgezelschap dat de wereld bekijkt vanuit een kritische houding, met humor en een optimistische overtuiging dat het intellect en de creativiteit van de mens tragedie kunnen overstijgen. De voorstellingen zijn bedoeld als een pleidooi voor pluriformiteit, onbevangenheid en een vrije manier van denken en kijken. Het gezelschap kiest voor een grote verscheidenheid in het werk: repertoirestukken, nieuwe theaterteksten en eigen creaties.
Dood Paard werkt als collectief, zonder een klassieke rolverdeling tussen het artistieke- en productionele team. Er is een kleine vaste artistieke kern die met (regelmatig terugkerende) spelers werkt.
De komende vier jaar wil Dood Paard tien zeer uiteenlopende voorstellingen maken. King Lear: waarin de oude machthebber, de heteroseksuele cisgender witte man zijn macht alleen uit handen geeft onder zijn eigen voorwaarden; Toeslagskandal, een nieuwe tekst van Tomer Pawlicki, over etnische profilering tijdens de toeslagenaffaire; Sneeuwpanter, een zoektocht van drie mannen in de Himalaya naar dit bijna uitgestorven dier; Happy Days van Samuel Beckett, een locatievoorstelling in de Sluisbuurt; Napels van Joachim Robbrecht, over gender, geïnspireerd op de anarchistische revolutionairen van de zeventiende eeuw; Tsjernobyl, van Tiago Rodrigues, over de kernramp en de kortzichtige verhouding tot onze leefomgeving; Hein die klappen krijgt van Leonid Andrejev, over hoe mensen obsessief reageren vanuit de onderbuik; TIJDJE, een poging om te begrijpen wat tijd is; A Play for Voices, een muzikaal livehoorspel met toneelspelers, een violist en een pianist, gemaakt samen met Nieuw Amsterdams Peil; en ten slotte Broodje gezond, een voorstelling die de gezondheidscultus en ziekte als verdienmodel bevraagt.
Dood Paard ontvangt geen meerjarige subsidie binnen het Kunstenplan 2021-2024.
Voor de periode 2025-2028 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld € 225.000 per jaar in het kader van het Kunstenplan.
Artistiek belang
De commissie beoordeelt het artistiek belang als voldoende.
De commissie is positief over de artistieke eigenheid van Dood Paard: ze vindt dat uit het plan een onmiskenbare artistieke eigenheid spreekt. Dood Paard heeft een heldere filosofie over de eigen werkwijze, met eerst diepgravende analyses aan tafel en daarna pas de vloer op om fysiek te repeteren. De commissie vindt de sterke focus op teksttheater passen bij deze analytische manier van werken en herkent hierin de artistieke signatuur van Dood Paard. De commissie herkent het steeds terugkerende politieke standpunt: de (soms oude) teksten worden tegen de actualiteit aangehouden en steeds op originele manier geïnterpreteerd en gepresenteerd.
De commissie vindt ook dat de artistieke signatuur overtuigend wordt vertaald naar de artistieke werkwijze en daaruit volgende activiteiten. Er wordt consequent gekozen voor grote verhalen met diepgang, zowel in de vorm van klassiekers die naar de hedendaagse situatie vertaald worden, bijvoorbeeld King Lear en Happy Days, als hedendaagse thema's waarop nieuw repertoire wordt ontwikkeld, zoals bijvoorbeeld in Toeslagskandal. A Play for Voices vindt de commissie een interessante uitstap waarin het meer lijkt te gaan over de dialoog tussen taal en muziek - maar in combinatie met een radicaal filosofische ondertoon, waarin de commissie ook weer de artistieke eigenheid van Dood Paard terugziet. De commissie vindt dat de beoogde producties helder worden onderbouwd en navolgbaar worden teruggekoppeld naar de eigen werkwijze, wat voor meer inzicht zorgt.
De commissie is positief over de bijdrage die Dood Paard de afgelopen dertig jaar heeft geleverd aan het Nederlandse theaterrepertoire. De commissie is ook positief over hoe dit plan voortbouwt op de artistieke ontwikkeling van de makers: het plan is consistent in lijn met de artistiek-inhoudelijke ervaring en ontwikkeling van het gezelschap in de afgelopen jaren. Het plan reflecteert hierop en de voorgestelde activiteiten bouwen er logisch op voort. Ten eerste blijft de - al overtuigende manier van werken - onveranderd. Ten tweede komt er steeds een diepe inhoudelijke analyse, voorafgaand aan het repetitieproces, wat een beproefde werkwijze is, die - mits de makers elkaar voldoende scherp kunnen houden - ook steeds voor verdergaande artistieke ontwikkeling kan zorgen.
De artistieke betekenis voor publiek en stad vindt de commissie minder helder uit het plan naar voren komen. De commissie is niet overtuigd van de manier waarop Dood Paard aansluiting zoekt met het beoogde publiek en vond het onhelder wat het collectief bij dat publiek teweeg wil brengen. In het plan stelt Dood Paard dat het theater maakt voor mensen die zich aangesproken voelen door de speelstijl, de verhalen en de spelers van het collectief. De commissie begrijpt dat dit de ervaring van het collectief kan zijn, maar miste een verdiepend perspectief op deze vaststelling en een antwoord op de vraag op welke wijze de gekozen vorm en hoe de thema’s voor de producties op aansprekende wijze over het voetlicht worden gebracht. Dood Paard wil de komende periode de eigen werkwijze en het gedachtegoed overdragen op een nieuwe generatie makers op verschillende kunstacademies. De commissie las echter niet in het plan in welk opzicht een dergelijke overdracht nuttig zou zijn, wat er precies wordt overgedragen en wat de beoogde artistieke gevolgen zijn van deze overdracht. Daarmee kon de commissie ook niet herleiden wat de artistieke betekenis is voor deze makers.
De commissie vindt dat uit het plan ook niet duidelijk de artistieke betekenis voor de stad naar voren komt. Dood Paard geeft een voorbeeld van een situatie waarin de artistieke betekenis voor de buurt spaak liep, bij hun eerdere residentieplek in broedplaats LELY. Destijds lukte het niet goed om contact te krijgen met de lokale bewoners. De commissie vindt die constatering helder omschreven, maar mist een vertaling van die zelfreflectie naar de beoogde voorstelling op de nieuwe residentieplek in Baggerbeest op Zeeburgereiland. Graag had ze concrete plannen gelezen hoe dit keer aansluiting met omwonenden gezocht gaat worden bij de voorstelling Happy Days op een bouwwerf van toekomstige woningen. Ook mist de commissie een dergelijke uitwerking van de beoogde artistieke betekenis voor publiek en stad bij de geplande tweemaandelijkse themagesprekken/unplugged voorstellingen in Baggerbeest. Het wordt de commissie niet duidelijk wat Dood Paard verwacht bij het beoogde publiek teweeg te brengen en hoe thema’s die het collectief interesseren, interessant kunnen zijn voor de omwonenden.
Belang voor de stad
De commissie beoordeelt het belang voor de stad als zwak.
De commissie vindt dat de visie op het bereik in de stad onvoldoende helder is uitgewerkt in het plan. De beoogde doelgroepen zijn helder geformuleerd: Dood Paard richt zich op het vertrouwde publiek van hoger opgeleiden en studenten – wat ook uit de data van hun publieksonderzoek blijkt - en wil dat publiek verder uitbreiden. Een nieuwe doelgroep wordt door Dood Paard onder andere op hun nieuwe locatie gezocht: de buurtbewoner. De commissie vindt dat een logische wens, maar mist in het plan nog de uitwerking hoe dat publiek dan bereikt gaat worden.
De aard en omvang van het publieksbereik vindt de commissie helder omschreven, maar weinig ambitieus; Dood Paard voorziet de komende periode geen groei in publieksaantallen, zelfs in eerste instantie een lichte terugval in publiek. Dat vindt de commissie weinig onderbouwd.
De commissie is in basis positief over het voornemen om samen te gaan werken met een partner in de omgeving van de nieuwe werkplek, Inholland. Maar hoe deze samenwerking er concreet uit gaat zien is niet toegelicht.
Dood Paard levert een beperkte bijdrage aan de spreiding van activiteiten en publiek in de stadsdelen Zuidoost, Noord en Nieuw-West. In Zuidoost en Noord staan geen speelbeurten gepland, in Nieuw-West is dat slechts een klein percentage van het totale aantal speelbeurten in Amsterdam. In het plan staat informatie over eerdere speelbeurten in Nieuw-West, maar de commissie vond het onvoldoende helder waar die speelbeurten in de toekomst zullen plaatsvinden. De commissie had graag meer gelezen over inspanningen om actiever te zoeken naar mogelijkheden om in deze stadsdelen te spelen.
Diversiteit & Inclusie
De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als zwak.
De commissie mist een helder onderbouwde visie op het gebied van diversiteit en inclusie. Er wordt enkel gesteld dat Dood Paard het belangrijk vindt dat ieder die het gezelschap bezoekt en er werkt zich welkom, geaccepteerd en gewaardeerd voelt. Dit vindt de commissie een mooi streven, maar ze herkent hier nog niet een visie in, voortkomend op wat afgelopen periode ten aanzien van diversiteit en inclusie is bereikt. Dood Paard wil ook de komende periode meer inzetten op culturele diversiteit, wat de commissie positief vindt. Er wordt echter maar kort gereflecteerd op wat is bereikt ten aanzien van diversiteit en inclusie op gebied van organisatie, aanbod en bereik. Het artistieke kernteam is afgelopen periode diverser in samenstelling geworden, door de komst van een nieuw lid van het collectief, waarmee ook de thematiek van het aanbod is verrijkt met andere perspectieven. De commissie is positief over het besluit om voorstellingen te kiezen op basis van de bestaande grote verscheidenheid aan verhalen, hetgeen volgens de commissie zorgt voor meerstemmigheid. Daarnaast heeft Dood Paard afgelopen periode met meer makers met biculturele achtergrond gewerkt. Dood Paard geeft aan dat er nog stappen te maken zijn op het gebied van diversifiëren van het publiek.
In het plan leest de commissie weliswaar voornemens op het gebied van diversiteit en inclusie, maar deze gestelde doelstellingen zijn nog weinig concreet en komen weinig voort uit de reflectie op afgelopen periode. Zo is er geen concreet doel gesteld in het bereiken van een diverser samengesteld publiek, er wordt slechts gesteld dat dit een weerbarstig proces is. Dat kan de commissie begrijpen, maar toch had ze graag meer ambitie op dit gebied gezien. Ten aanzien van de organisatie wil Dood Paard een nieuw bestuurslid aantrekken die het bestuur meer divers en inclusief van samenstelling maakt, dat vindt de commissie positief.
De commissie ziet nog een weinig concrete aanpak ten aanzien van diversiteit en inclusie op gebied van aanbod, bereik en organisatie. Ten aanzien van het doel om het bestuur te diversifiëren is geen concrete aanpak benoemd. De commissie herkent in het beoogde aanbod een aantal interessante thema’s die raken aan het onderwerp, zoals in Toeslagskandal. Wat ze echter mist zijn duidelijke stappen en acties om dit aanbod vervolgens bij een breed publiek onder de aandacht te brengen en zo te streven naar een diverser samengesteld publiek. Dood Paard benoemt dat ze een diverser samengesteld publiek wil bereiken door zich te richten op online platformen waar diverse publieksgroepen zich bevinden. De commissie vindt niet terug aan welke platformen Dood Paard daarbij denkt en vindt dit als aanpak nog niet erg overtuigend.
Uitvoerbaarheid
De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als voldoende.
De commissie is positief over de visie op de bedrijfsvoering die uit het plan spreekt, met plannen tot verbetering op diverse gebieden in de organisatie. Dood Paard reflecteert helder op uitdagingen in het verleden en geeft vervolgens heldere stappen weer op de manieren om beter voor de organisatie te zorgen. De commissie vindt dat het plan weergeeft hoe Dood Paard met mensen en middelen wil omgaan, maar merkt hierbij wel op dat de ambities soms weifelend klinken. Het is het gezelschap blijkens het plan nog niet geheel duidelijk waar het wat bedrijfsvoering betreft precies gaat uitkomen. Het is bijvoorbeeld niet duidelijk of een vaste zakelijk leider wordt aangesteld en of die dan ook gelijkwaardig deel gaat uitmaken van het collectief.
De commissie is positief over het feit dat Dood Paard voor hulp bij de bedrijfsvoering een externe adviseur heeft ingehuurd, maar had ook graag gelezen wat die hulpvraag precies is. Verder is de commissie positief over het feit dat het afgelopen periode is gelukt, ook middels private middelen, om financieel overeind te blijven. Dat pleit voor de zelfredzaamheid van het gezelschap.
De commissie is minder positief over de omschrijvingen van de Governance Code Cultuur en de Fair Practice Code. In het plan worden de codes onderschreven, maar in zeer algemene bewoordingen. Zo staat beschreven dat Dood Paard voor een ‘duidelijke en werkbare’ structuur wil zorgen, met onder andere ‘respect voor elkaars werk’ maar hoe dat respect of die structuur er precies uitziet, wordt niet duidelijk. De commissie is positief over het feit dat alle medewerkers conform de cao Toneel en Dans worden betaald. Ten aanzien van sociale veiligheid is de commissie positief over het feit dat Dood Paard zegt te investeren in een veilige werkcultuur. Graag had ze echter meer concrete zelfinzichten en gevolgtrekkingen op dit gebied gelezen, ook omdat Dood Paard de afgelopen jaren te kampen heeft gehad met vertrekkend personeel. De commissie leest weliswaar dat er hierover een traject wordt gestart, maar had graag meer concrete speerpunten gelezen over de wijze waarop Dood Paard de werksituatie hoopt te gaan verbeteren. In het plan leest de commissie dat er een vertrouwenspersoon is, maar niet of die extern of intern is en hoe Dood Paard beoogt deze vertrouwenspersoon in te zetten.
De commissie las in het plan geen duidelijke risicoanalyse. Graag had ze meer gelezen over hoe Dood Paard van plan is problemen uit het verleden, zoals het structureel contact leggen met buurtbewoners, met maatregelen voor de toekomst te pareren.
De commissie heeft vertrouwen in de organisatorische haalbaarheid van het plan. Dood Paard wordt gedragen door een klein, maar ervaren kernteam. De commissie is positief over de manier waarop Dood Paard inzichtelijk maakte hoe ze de aangevraagde ondersteuning gaat inzetten en hoe deze steun kan bijdragen aan de groei en een gezondere organisatie en werksituatie.
De commissie constateert een betere zorg voor de medewerkers middels bescheiden groei in fte’s. Wel plaatst de commissie een kanttekening bij de inzet van vele gastacteurs in meerdere producties voor gezamenlijk 1 fte. Deze inschatting vindt de commissie niet passend bij de ambities van veel vooronderzoek en intensief repeteren. De commissie voorziet daarin bovendien een gevaar van overbelasting en te veel druk op het personeel, daarover had ze graag reflectie in het plan gelezen. De financiële huishouding is op orde: er is een heldere blik op de eigen vermogenspositie die stabiel is. De begroting vindt de commissie passend bij het plan: de kosten en baten zijn tot het plan te herleiden, hoewel de commissie soms meer detaillering bij sommige kostenposten had gewild. Zo vindt de commissie de notie dat de directe opbrengsten van zalen/optredens de reprises moeten dekken niet erg realistisch, omdat over het algemeen de productie- en reiskosten niet opwegen tegen de direct zaalopbrengsten. Hierover las ze in de begroting en de toelichting op de begroting onvoldoende onderbouwing.
De financieringsmix is met onder meer publieksinkomsten, publieke en private fondsen passend bij de organisatie en voldoende gevarieerd om risico’s te spreiden. De commissie vindt deze financieringsmix realistisch en constateert dat passende fondsen zijn aangeschreven.
Conclusie
De commissie adviseert op grond van bovenstaande overwegingen de aanvraag van Dood Paard niet te honoreren omdat deze tien of minder punten heeft behaald.
De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Theater.