De tienduizend dingen

Theater
Aangevraagd: € 75.000
Toegekend: € 75.000

Inleiding

Stichting De tienduizend dingen is opgericht om het werk van toneelschrijver, acteur en regisseur Bo Tarenskeen mogelijk te maken, die gestaag en consequent aan een filosofisch oeuvre zegt te werken. Dit weet de laatste jaren een steeds groter publiek te bereiken, zowel met de voorstellingen over historische figuren als met de voorstellingen over de doorwerking van het koloniale verleden, aldus de aanvrager. Volgens De tienduizend dingen kenmerkt en onderscheidt Tarenskeen zich van veel andere makers dankzij het feit dat hij zelf zijn stukken schrijft, regisseert en speelt.

In de periode 2025-2028 wil de stichting verder professionaliseren, door een zakelijk leider aan te stellen, alsmede een freelance productieleider en een medewerker publiciteit. Met dit team wordt samen met artistiek leider Tarenskeen ingezet op meer continuïteit, een groter bereik en meer samenwerkingen met andere kunstenaars. Vier nieuwe producties vormen de kern van het komende kunstenplan: Soekarno (2025), Het model (2026), DE WET (werktitel, 2027) en WITTGENSTEIN 3 (2028). De tienduizend dingen wil daarmee nieuw geschreven, dicht op de actualiteit toegesneden voorstellingen maken, die via verschillende verhalen, vormen of historische figuren reflecteren op hoe we onszelf en de wereld begrijpen. De vier voorstellingen beschrijft de aanvrager als zowel filosofisch als toegankelijk en gaan over Soekarno, het geloof, de grondwet en de macht van de taal.

De tienduizend dingen ontvangt geen meerjarige subsidie binnen het Kunstenplan 2021-2024.

Voor de periode 2025-2028 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld € 75.000 per jaar in het kader van het Kunstenplan.

Artistiek belang

De commissie beoordeelt het artistiek belang als goed.

De commissie is positief over het onderscheidende karakter en de artistieke signatuur van De tienduizend dingen, gekenmerkt door het filosofisch karakter en in het hanteren van sociaalmaatschappelijke thema’s. Hoe de artistieke signatuur vanuit een essayistische insteek theatraal wordt vertaald, vindt de commissie helder beschreven. Tevens zet het plan duidelijk uiteen hoe ook geschiedenis en politiek een grote rol spelen bij de totstandkoming van het werk, hetgeen bijdraagt aan de artistieke signatuur. 

De commissie vindt de wijze waarop deze artistieke signatuur naar de activiteiten voor komende periode wordt vertaald, overtuigend. Bijzonder en aansprekend vindt de commissie de manier waarop Tarenskeen op filosofische wijze zoekt naar verbinding in de theatrale vorm, waarbij hij zonder oordeel verschillende, soms zelfs tegengestelde perspectieven toont. Dit komt tot zijn recht in het merendeel van de voorgenomen voorstellingen, zoals de voorstelling DE WET, die volgens de commissie tot de verbeelding spreekt in de actuele politieke thematiek, over hoe de wet het goede moet bewaken. 

De commissie is van mening dat, in tegenstelling tot de andere drie producties, Het model artistiek minder logisch voortvloeit uit de artistieke signatuur. De filosofische lading die aan dit project gegeven wordt vindt de commissie minder overtuigen, omdat zij de geschetste lijn tussen eenzaamheid, theologie, het godvormig gat, de modewereld en extremisme minder kan volgen.  

De commissie waardeert de heldere reflectie op het eerdere werk. Het artistieke plan voor komende periode is een logische volgende stap, waarmee tevens verdieping op thema’s wordt gezocht. Zo is Soekarno in lijn met eerdere projecten die aan de Indische achtergrond van Tarenskeen raken. Het project is hierdoor persoonlijk gemotiveerd, waaruit engagement en een grote urgentie spreekt, zo vindt de commissie. 

De commissie is positief over de artistieke betekenis voor het publiek. Het plan schetst een duidelijk beeld over hoe filosofie een rol speelt en hoe Tarenskeen in de voorstellingen meerdere posities laat zien, die niet eenduidig zijn. Door verschillende visies op de mens en de wereld te tonen, wil hij het publiek meenemen in een denkoefening. Dit is voor de commissie goed voorstelbaar en maakt duidelijk wat Tarenskeen teweeg wil brengen bij het publiek. Via de geschiedenis nodigt Tarenskeen zijn publiek uit met de personages te reflecteren op het heden en zelf verbanden te leggen, waarbij hij tegelijkertijd het publiek confronteert met het eigen verlangen naar verbinding en eenduidige antwoorden, maar ook waarschuwt voor ingesleten zekerheden en woorden die te vaak achteloos worden gebruikt.  De commissie waardeert de maatschappelijke betrokkenheid en het sociaal engagement van Tarenskeen waarbij hij het niet schuwt om een onderbelicht en pijnlijk perspectief van bijvoorbeeld de koloniale geschiedenis te belichten. Dit vindt de commissie aansprekend en overtuigt dat dit verschillende doelgroepen in de stad zal aan spreken. 

De artistieke betekenis voor de stad ziet de commissie terug in de stedelijke thema’s die De tienduizend dingen aansnijdt, zoals onze gedeelde koloniale geschiedenis, al is de artistieke betekenis voor de stad daarmee nog bescheiden.

Belang voor de stad

De commissie beoordeelt het belang voor de stad als voldoende. 

De commissie leest nog geen overtuigende visie op het bereik in de stad. De doelgroepen worden gedefinieerd aan de hand van de voorstellingen, die de commissie inhoudelijk-thematisch ook vindt aansluiten. Zo richt De tienduizend dingen zich voor Soekarno op mensen die zich kritisch willen verhouden tot onze eigen koloniale geschiedenis én mensen die zich miskend voelen in het huidige kritische discours over de koloniale tijd, voor Het model op doorgewinterde theaterbezoekers die nieuwsgierig zijn naar nieuwe vormen en een jong(er) publiek dat niet gauw een theater bezoekt en bij Wittgenstein op twintigers. 

De aard en de omvang van de doelgroepen vindt de commissie passen bij de aard en omvang van de activiteiten, temeer omdat het in de lijn ligt van eerder behaalde bezoekcijfers. 

De tienduizend dingen schrijft dat het zich zal blijven inspannen om publiek te verbreden, te verjongen en te variëren, maar de commissie mist hierover een uitwerking in het plan. Hoewel de organisatie aangeeft een freelance publieksmedewerker te willen betrekken om dit te bereiken, vindt de commissie dat de grote lijnen van de aanpak om het beoogde publiek via marketing vanuit de eigen organisatie te bereiken hadden moeten worden beschreven. 

Wel zet De tienduizend dingen betrouwbare kanalen en partners in om publiek te bereiken. De samenwerking met sterke partners zoals ITA en het Nationaal Theater vindt de commissie realistisch en passend, evenals de partners in de Indische gemeenschap. Partners als Het Indisch Platform 2.0 en Stichting Pelita vindt de commissie vooral geschikt om een oudere generatie te bereiken. Het benaderen van studieverenigingen om een jong publiek te betrekken en aan te spreken en het inzetten van docenten geesteswetenschappen als ambassadeurs voor het bereiken van een jong publiek, vindt de commissie passend. 

De commissie vindt het plan in beperkte mate bijdraagt aan spreiding van activiteiten en publiek. De activiteiten spelen zich voor een kwart af in Nieuw-West. Hierbij mist de commissie reflectie op het draagvlak in dit stadsdeel voor de daar geplande activiteiten. Het plan beschrijft hoe de meeste Indische Nederlanders zich in de jaren vijftig in Nieuw-West vestigden. Op dit moment is de grootste gemeenschap in NieuwWest echter van Turkse of Marokkaanse komaf. De tienduizend dingen beschrijft niet in welke de mate zij draagvlak in Nieuw-West onderzoekt of hoe die gecreëerd kan worden bij deze andere doelgroepen in het stadsdeel. Ook zijn er geen partners in de wijk betrokken om draagvlak onder deze gemeenschap te vergroten, anders dan dat de Meervaart wordt genoemd als speellocatie.

Diversiteit & Inclusie  

De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als voldoende.

De commissie vindt dat De tienduizend dingen een bij de artistieke signatuur passende visie op diversiteit en inclusie verwoordt. De tienduizend dingen vindt dat diversiteit niet alleen over verschillende achtergronden gaat voor wat betreft etniciteit, gender en sociale klasse, maar ook over de verschillende, vaak elkaar tegensprekende sentimenten en inzichten die leven in een samenleving. 

De tienduizend dingen reflecteert bondig op hoe de niet-westerse achtergrond van

Tarenskeen doorwerkt in het aanbod dat hij afgelopen periode realiseerde, zoals De Indië Monologen. Welke stappen afgelopen periode zijn gezet op het gebied van bereik wordt niet weergegeven. 

Bij de samenstelling van het bestuur is de Code Diversiteit & Inclusie leidend geweest. Dat is positief te noemen, maar de commissie mist in het plan een reflectie op de samenstelling van de medewerkers in de organisatie. De tienduizend dingen stelt ten doel diversiteit en inclusie in alle lagen en onderdelen van de organisatie te bevorderen. De commissie leest hier wel bewustzijn ten aanzien van het onderwerp, maar vindt dit nog vrij algemeen geformuleerd. 

De commissie vindt de aanpak ten behoeve van een divers en inclusief aanbod en bereik overtuigend en realistisch. De gekozen aanpak in de voorstellingen laten mede door de eigen niet-westerse achtergrond van Tarenskeen zowel de schoonheid van culturele kruisbestuiving als de doorwerking van het kolonialisme zien en wat het betekent uitgesloten te worden. Met een project als Soekarno en hoe dit werk theatraal wordt vertaald, heeft de commissie er vertrouwen in dat dit tevens herkenbaar kan zijn voor andere, minder gehoorde groepen. 

De beschreven partnerschappen, zoals de Indische platforms, maar ook de Amsterdam Fashion Week kloppen bij de thema’s van de voorstellingen en zijn in de ogen van de commissie een brug naar een cultureel divers publiek. 

Over te nemen stappen voor wat betreft de verdere samenstelling van de eigen organisatie, mist de commissie informatie in het plan.

Uitvoerbaarheid

De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als goed.

De commissie is positief over de visie op de bedrijfsvoering en de manier waarop De tienduizend dingen met mensen wil omgaan. De organisatorische groei die De tienduizend dingen voor ogen heeft en de noodzaak van een stabiel en stevig fundament voor de bedrijfsvoering is helder beschreven. Een gezonde financiele uitgangspositie, een professionele organisatie en uitbreiding van het team waarin continuiteit gewaarborgd is, is de basis voor verdere groei, waaraan De tienduizend dingen in de komende periode uitvoering gaat geven. 

Daarbij wordt helder gereflecteerd op de Governance Code Cultuur, die ook goed wordt toegepast. Op basis van de achtergronden van de leden van het bestuur heeft de commissie vertrouwen in hun bekwaamheid. De commissie is dan ook positief over de nauwe betrokkenheid bij de zakelijke bedrijfsvoering in deze fase van professionaliseren. Dit vindt de commissie vertrouwenwekkend en laat zien dat er een begin aan een professionaliseringsslag is gemaakt. 

De organisatie reflecteert goed op de Fair Practice Code en de bijbehorende waarden en past deze ook toe. De tienduizend dingen hanteert de cao Toneel en Dans. Het bestuur en medewerkers volgen workshops sociale veiligheid en de organisatie wijst medewerkers op het bestaan van Mores, maar heeft zelf nog geen eigen vertrouwenspersoon. Daar is naar mening van de commissie nog een stap in te maken.

Positief vindt de commissie dat financieel en operationeel de risico’s in kaart zijn gebracht, met een bijbehorende analyse hoe met risico’s om te gaan, waaruit een professionele houding spreekt hoe hiermee om te gaan met een kleine organisatie in opbouw.  

De commissie vindt het plan realistisch en uitvoerbaar in organisatorisch en in financieel opzicht. De beoogde werkwijze en samenwerkingen zijn strategisch goed onderbouwd en de organisatie gaat investeren in de versterking van het kernteam, wat de commissie positief vindt. De keuze om één voorstelling per jaar te produceren vindt de commissie qua schaalgrootte passend en wekt vertrouwen in een verantwoord omgaan met mensen en middelen. De keuze om de eerste productie met het Nationale Theater te coproduceren, vindt de commissie daarbij sterk. Hiermee werkt De tienduizend dingen samen met een sterke partner, die financieel, in ruimte, publiciteit en het trekken van publiek bijdraagt. Dit geeft de organisatie tegelijkertijd de nodige tijd en ruimte om zich als jonge organisatie verder te ontwikkelen. 

De financiële huishouding vindt de commissie voldoende op orde om het vierjarige plan te dragen. De begroting is passend bij het plan, maar wel krap begroot volgens de commissie. Zo worden de marketingmedewerker, dramaturg en verkoopmedewerker op projectbasis ingehuurd en zijn de salarissen niet geïndexeerd. De begroting laat maar weinig ruimte voor risico’s en tegenvallers.

De financieringsmix is naar mening van de commissie realistisch en passend bij de organisatie, met sterke publieksinkomsten die de commissie haalbaar acht gezien het aantal voorstellingen, de grootte van de speelplekken en eerder behaalde resultaten. Er is verder een goede spreiding van andere inkomsten als bijdragen van mecenassen, private fondsen en het AFK.  

Conclusie

De commissie adviseert op grond van bovenstaande overwegingen de aanvraag van De tienduizend dingen te honoreren met het gevraagde bedrag van € 75.000 per jaar.

De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Theater.