De Kleine Komedie
Inleiding
De Kleine Komedie is het oudste theater van Amsterdam en biedt ruimte aan zo’n 500 bezoekers. Met humor op haar podium wil De Kleine Komedie de pluriforme samenleving verbinden. De Kleine Komedie zegt te staan voor humor, engagement, authenticiteit en kwaliteit. Binnen De Kleine Komedie worden er cabaret, stand-up comedy, kleinkunst, muziektheater, theaterconcerten en literaire programma’s geprogrammeerd. Tevens worden er cross-overs met andere genres zoals poëzie, hiphop en spoken word ontwikkeld. Met de programmering wil De Kleine Komedie het publiek uitnodigen om kritisch na te denken over maatschappelijke kwesties, te genieten van de schoonheid van het leven, te lachen om eigen eigenaardigheden en af en toe te ontsnappen aan de realiteit. De sociale en maatschappelijke betrokkenheid van de makers moet daarbij bijdragen aan reflectie, dialoog en debat.
De komende jaren zet De Kleine Komedie haar programmering in om de narratieven te brengen die de weerspiegeling van de samenleving kleuren. Verder zal er geïnvesteerd worden in nieuwe talenten, zonder de grote namen los te laten die De Kleine Komedie groot hebben gemaakt. Om de keten van talentontwikkeling te versterken is De Kleine Komedie vanaf 2023 een intensieve samenwerking met Theater Bellevue, het Bijlmer Parktheater en de Meervaart aangegaan. Dit wordt in periode 2025-2028 gecontinueerd.
De Kleine Komedie ontvangt een vierjarige subsidie 2021-2024 binnen het Kunstenplan van € 639.431 per jaar (incl. indexatie 2024).
Voor de periode 2025-2028 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld € 638.215 per jaar in het kader van het Kunstenplan.
Artistiek belang
De commissie beoordeelt het artistiek belang als zeer goed.
De signatuur van De Kleine Komedie komt duidelijk uit het plan naar voren en getuigt volgens de commissie van een hoge mate van artistieke eigenheid. De Kleine Komedie is onderscheidend in de manier waarop humor op pluriforme wijze wordt benaderd, wat door De Kleine Komedie goed wordt omschreven. De commissie herkent daarnaast een heldere artistieke koers in de manier waarop de Kleine Komedie diverse culturen en generaties in haar programmering wil brengen. De sterk herkenbare artistieke signatuur ziet zij onder andere in de mix van verschillende vormen van komedie, kleinkunst en sociaal-maatschappelijke betrokkenheid. De commissie vindt deze artistieke signatuur duidelijk vertaald naar de activiteiten in het programma voor de komende periode. Het programma laat volgens de commissie een indrukwekkend overzicht zien van klassiek cabaret tot storytelling en van kleinkunst tot muziektheater, dat over het geheel bijdraagt aan de artistieke signatuur.
Tevens ziet de commissie de artistieke signatuur vertaald in de talentontwikkeling voor nieuwe makers en makers met een biculturele achtergrond, in trajecten als KomedieLAB in samenwerking met Theater Bellevue en Pass the Mic met partners de Meervaart en Bijlmer Parktheater. De commissie vindt het sterk dat De Kleine Komedie daarmee zelf bijdraagt aan de aanwas van de nieuwe verhalen die ze beoogt. De programmering wordt aangevuld met makers die tot de verbeelding spreken als Nina de la Parra en Saman Amini en er wordt ruimte gegeven aan onder meer autodidacte makers, wat nieuwe makers in beeld brengt.
Er wordt in het plan gereflecteerd op het verleden met duidelijke en logische stappen richting de toekomst op het gebied van het artistiek programma. De commissie vindt dat er sprake is van een overtuigende artistieke ontwikkeling sinds de komst van de nieuwe directeur-bestuurder in 2021, die duidelijk in dit plan is terug te lezen.
Het is voor de commissie duidelijk wat De Kleine Komedie met de programmering teweeg wil brengen bij het beoogde publiek en de stad. De Kleine Komedie wil bij het publiek humor inzetten om te relativeren, verbinden en herkenning te vinden. Dit met als doel om de pluriforme samenleving te verbinden. De artistieke betekenis voor publiek wordt volgens de commissie versterkt doordat de organisatie een groep verkenners inzet met verschillende achtergronden en interesses, om ervoor te zorgen dat de programmering blijft aansluiten bij de artistieke interesses van de beoogde doelgroepen. De commissie vindt dit een goede werkwijze die bij zal dragen aan de aansprekendheid van het programma. De commissie vindt de artistieke betekenis voor de stad overtuigend terug in het plan doordat De Kleine Komedie op artistiek vlak met veel Amsterdamse partners duurzaam samenwerkt. Dit leidt volgens de commissie onder andere in het geval van samenwerkingen met Theater Bellevue, de Meervaart, het Bijlmer Parktheater en met het Amsterdams Kleinkunst Festival tot een breed ontwikkelingstraject voor beginnend cabaret- en comedytalent, dat voor Amsterdam én cabaret en comedy in het land van artistieke betekenis is.
Belang voor de stad
De commissie beoordeelt het belang voor de stad als voldoende.
Er is een duidelijke visie op bereik in de stad beschreven in het plan. De doelgroepen worden door De Kleine Komedie onderverdeeld in de ‘vaste bezoeker’ die jaarlijks meermaals komt, de ‘spontane bezoeker’, de ‘bezoeker die onderdeel is van een (online) community van de maker’ en de ‘bezoeker die actief betrokken was bij het ontwikkelproces van een voorstelling of maker’. In eerste instantie zijn de doelgroepen wat algemeen beschreven, maar door hier een indeling op comedysmaak aan toe te voegen zijn doelgroepen specifieker gedefinieerd en volgens de commissie ook op daadwerkelijke interesse te benaderen.
De Kleine Komedie kent met haar activiteiten een hoge bezettingsgraad, maar wil haar publiek wel blijven vernieuwen, ook met nieuwe activiteiten en makers die in eerste instantie minder publiek aan zullen trekken. Dat getuigt volgens de commissie van een duidelijke doelstelling om te bouwen aan een nieuwe generatie makers en publiek. Om publiek bij nieuwe makers te bereiken, wordt de online community van deze maker op Instagram en TikTok gezamenlijk benut, bijvoorbeeld door in gezamenlijkheid korte sketches of snippets op deze media te plaatsen ten behoeve van een voorstelling in De Kleine Komedie. Daarmee beoogt De Kleine Komedie om dit publiek uiteindelijk te converteren naar een ‘vaste bezoeker’. De commissie vindt deze aanpak passend maar had graag beschreven gezien hoe De Kleine Komedie hier een eigen community of fanbase mee opbouwt.
Er wordt sterk aan publieksbereik gewerkt door samen te werken met Theater Bellevue, de Meervaart en Bijlmer Parktheater. Deze samenwerkingen op het gebied van talentontwikkeling dienen met name de ‘spontane bezoeker’ en de bezoeker die ‘betrokken is bij het maakproces’ aan te spreken. De commissie vindt dat wel een realistische aanpak voor het bereiken van deze doelgroepen. Ze is echter van mening dat er daarmee nog geen sprake is van een marketingaanpak die uitgaat van de eigen kracht van De Kleine Komedie met een duidelijke mix van marketingmiddelen, die ingezet kan worden per type voorstelling. De commissie ziet in het plan dat De Kleine Komedie een eigen publiciteitsafdeling heeft, maar verdere uitwerking hiervan, zoals bijvoorbeeld de mix van marketingmiddelen die ingezet kunnen worden per type voorstelling, blijft uit.
De Kleine Komedie draagt niet actief bij aan de culturele spreiding van aanbod en publiek in de stadsdelen Noord, Zuidoost en Nieuw-West, omdat (vrijwel) alle activiteiten plaatsvinden in stadsdeel Centrum. Er zijn wel verschillende samenwerkingen en partnerschappen in Zuidoost en Nieuw-West, maar de commissie ziet niet dat in deze stadsdelen daadwerkelijk voorstellingen worden uitgevoerd. Impliciet benoemt de commissie wel dat het werken met partners in deze stadsdelen, ten behoeve van het ontwikkelen van nieuw comedytalent, uiteindelijk wel haar vruchten af zal werpen met meer draagvlak voor cabaret, comedy en kleinkunst in deze stadsdelen. Waarbij het voor de commissie niet ondenkbaar is dat meer draagvlak uiteindelijk ook tot meer voorstellingen in deze stadsdelen zal leiden.
Diversiteit & Inclusie
De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als zeer goed.
Er spreekt een intrinsiek gemotiveerde visie op diversiteit en inclusie uit het plan. De commissie vindt overtuigend dat De Kleine Komedie hier integraal en met grote vanzelfsprekendheid aan werkt, waarbij de focus vooral ligt op culturele diversiteit. Er zijn heldere doelstellingen geformuleerd op de terreinen programma, publiek, personeel en partners, zoals verbreding van het programma door meer makers met een biculturele achtergrond. Zo constateert De Kleine Komedie dat een cultureel divers en inclusief aanbod beperkt voorhanden is en wil daar de komende periode zelf duurzaam aan bouwen. Dit doet zij door bijvoorbeeld ook programma te verwerven buiten de bekende kanalen, wat ervoor zorgt dat nieuwe, meer diverse makers die nog niet gezien worden door de reguliere impresariaten een kans krijgen binnen De Kleine Komedie. De commissie juicht dit toe.
De Kleine Komedie reflecteert goed op de genomen stappen in afgelopen periode, zowel op gebied van cultuurveranderingen binnen de organisatie als extern gerichte beleidsaanpassingen. Zo is in het team dat lange tijd monocultureel was, nu sprake van personeel met biculturele achtergrond in alle lagen van de organisatie.
De commissie vindt dat De Kleine Komedie op veel vlakken een overtuigend plan van aanpak heeft geformuleerd op een divers en inclusief aanbod, bereik en organisatie. Om meer divers aanbod te creëren zijn door De Kleine Komedie talentontwikkelingstrajecten opgestart met stedelijke partners, hetgeen de commissie zeer lovenswaardig en overtuigend vindt. Daarnaast geeft het KomedieLAB samen met Theater Bellevue en de toegevoegde junior programmeur volgens de commissie grote kans om een divers en nieuw aanbod te bevorderen en nieuwe makers het podium te geven. De commissie verwacht dat deze aanpak in 2025-2028 in toenemende mate vruchten af zal werpen. De commissie vindt dat er sterke kennisuitwisseling is met passende partnerorganisaties en belangenorganisaties over hoe nieuw cultureel divers publiek kan worden bereikt.
Op personeelsvlak heeft de Kleine Komedie de afgelopen jaren gefocust op meer culturele diversiteit binnen haar organisatie. Voor de komende periode wil De Kleine Komedie hier aandacht voor genderdiversiteit en neurodiversiteit bij medewerkers aan toevoegen. De commissie vindt dit een welkome toevoeging en zij vindt het bovendien spreken van een gefaseerde doch structurele aanpak van De Kleine Komedie.
Uitvoerbaarheid
De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als goed.
Er is sprake van een overtuigende visie op de bedrijfsvoering, die laat zien hoe de organisatie wil omgaan met met mensen en middelen, en waarom. Er is een goede reflectie op hoe met de komst van de nieuwe directie, en later zakelijke leiding, veranderingen zijn doorgevoerd in de organisatie. De verantwoordelijkheden en beslissingsbevoegdheid van het personeel zijn bijvoorbeeld vergroot, hetgeen de commissie vindt passen bij de meerstemmigheid die De Kleine Komedie als uitgangspunt hanteert. Er is duidelijk aangegeven op welke wijze de Governance Code Cultuur wordt gevolgd. Zo is de verhouding tussen de raad van toezicht en de nieuwe directeur-bestuurder in transparante protocollen hernieuwd uitgeschreven. Het plan geeft blijk van een transparante bedrijfscultuur waarin de medewerkers van de organisatie precies weten waar zij aan toe zijn. Zeker gezien de pandemieperiode, de directiewisselingen en de inzet van een mooie nieuwe artistieke koers, vindt de commissie dit te waarderen.
Ook hoe de Fair Practice Code wordt gehanteerd wordt expliciet in het plan benoemd en onderbouwd. De Kleine Komedie wil de komende periode bijvoorbeeld ervoor zorgen dat het grootste deel van het personeel van De Kleine Komedie over een vast contract zal beschikken. Ook voor de artiesten op het podium is aandacht waar het gaat om de Fair Practice Code; wat betreft fair pay hanteert De Kleine Komedie een partageregeling die net wat hoger ligt dan gemiddeld. Op gebied van sociale veiligheid zijn er goede stappen gezet met de aanstelling van een interne én extern vertrouwenspersoon. Het personeel krijgt verder, ook in de komende periode, met enige regelmaat trainingen. Hier is in het bijzonder aandacht voor het uitvoerend personeel wat daadwerkelijk op de vloer staat, zodat zij deze veiligheid ook tijdens activiteiten kunnen borgen voor artiest en publiek. De commissie vindt het goed dat er is nagedacht hoe om te gaan met het risico dat de subsidieaanvragen bij het AFK of andere fondsen niet (alle) verzilverd worden. Dat zal resulteren in het schrappen van specifieke projecten. Deze ‘schaalbaarheid’ van het programa geeft volgens de commissie blijk van realiteitszin.
De commissie krijgt uit het plan een goed beeld van de organisatorische opzet zoals deze er na de recente aanpassingen in de organisatiestructuur uitzien. Ze vindt de organisatie hiermee in expertise en werkwijze toegerust om het plan voor de activiteiten ten uitvoer te brengen.
Ook op financieel vlak beoordeelt de commissie het ondernemingsplan van De Kleine Komedie als realistisch en uitvoerbaar. De financiële huishouding is op orde, de vermogens- en liquiditeitspositie geven een stabiel beeld weer. De begroting is passend bij het plan en goed toegelicht. Er is een sterke financieringsmix met hoge eigen inkomsten, waardoor risico’s worden gespreid. Wel plaatst de commissie een kanttekening dat de publieksinkomsten onder meer worden behaald door ca. vijf procent verhoging van de ticketprijzen. Dat vindt de commissie een risico voor de toegankelijkheid van het programma.
Conclusie
De commissie adviseert op grond van bovenstaande overwegingen de aanvraag van De Kleine Komedie te honoreren met het gevraagde bedrag van € 638.215 per jaar.
De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Podia voor Podiumkunsten en Debat.